Gesprek
Een dialoog tussen de volwassene en innerlijke kinderen in ons:
Ken je mij? Weet je wie ik ben?
heb je me gezien?
Toen ik om het hoekje durfde te kijken?
Toen ik me eindelijk zo veilig voelde dat ik uit mijn schuilplaats durfde te komen?
Heb je me zien dansen achter de muren.
Ik dacht dat het daar veilig was.
Dat niemand me kon zien.
Ik ken jou ergens van.
Je lijkt op me.
Toch ook weer niet.
Je lijkt niet bang.
Toch heb je littekens op de plek waar mijn wonden zitten.
Kan je me echt zien? Ben je niet bang?
Ik wel.
ZO bang. Ik durf niet te bewegen.
Straks zie je me.
En weet je hoe verschrikkelijk het was.
Hoe donker het donker écht is.
Ik ben bang. Kan je me wel echt zien?
Stop je me niet weg?
Blijf je bij me als je de waarheid kent?
Als alles wat er is gebeurd op straat ligt?
Ik ben bang. En wil weer verdwijnen in het donker.
Onzichtbaar worden, zoals het vroeger was.
Dat kan alleen niet meer. Jij hebt een lampje aan gedaan.
En ziet hoe het werkelijk is.
Ik ben bang.
Blijf je echt? Ook als je de waarheid weet?
Als je weet, dat ik het allemaal gedaan heb?
Als je weet dat het allemaal mijn schuld is?
Lief kleintje,
Laat me je helpen
Laat me zien wie je werkelijk bent.
Kom maar tevoorschijn.
Het is veilig.
ik beloof je dat ik op je pas.
De monsters kunnen niet meer bij je komen.
je hoeft het niet alleen te doen.
Ik ben volwassen nu.
Laat me je helpen.
Wat jouw ogen toen zagen,
Wat jouw lijf toen voelde,
Wat jij toen hebt mee moeten maken,
Is niet jouw schuld,
Dat heb jij niet gedaan.
Het is voor jou veel te groot
Veel te veel om dit alleen te dragen.
Toe lief kleintje,
laat me je helpen.
Het hoeft niet meer alleen.
Ik ben volwassen.
Ik kan het voor je dragen.
Laat me je helpen.
Die last is voor jou veel te zwaar.
Jij moet kunnen huppelen en spelen
Zoals je nog nooit hebt gedaan.
Toe lief kleintje, ik weet, je bent met velen.
Jullie hoeven niet meer.
Laat mij het doen.
Ik ben volwassen.
Het is veilig.
Ik kan het nu zelf dragen.




