We delen onszelf op
Ken je dat? Dat je onevenredig boos wordt als er niet naar je geluisterd wordt? Ik wel. Dat ik ontzettend kwaad werd als mijn man zijn aandacht ergens anders had dan bij mij.
Vaak na dat ik zo onevenredig boos was, bied ik mijn excuses aan.
De reactie was niet passend op het feit dat hij ergens anders met zijn aandacht was in plaats van bij mij.
Wanneer je zoiets opmerkt bij jezelf kan je je afvragen of dit de verstandige volwassenen in jezelf is of een bezeerd kindsdeel.
Klinkt lekker vaag of niet? Kindsdelen en jezelf als volwassene.
Ik hoor je zeggen: ik ben toch geen kind meer, ik ben volwassen.
Je hebt zeker gelijk. Laat het me verder uitleggen.
Wanneer je als kind iets meemaakt (of het vroegkinderlijk trauma is of een ander trauma is niet zo van belang,) en je kan jezelf op dat moment niet reguleren slaat er spanning op in ons lijf.
Dat we onszelf als kind niet kunnen reguleren is helemaal niet gek. Dit moeten we leren in ons jonge leven. Wanneer we dat dus niet kunnen blijft er een klein of groot deel van ons in die leeftijd hangen. En houdt dat deeltje in ons de herinnering in stand. Zonder dat we hier met ons brein bij kunnen.
Ons lichaam heeft de herinnering nog wel.
Als we in zo’n zelfde situatie als toen terechtkomen, zullen we vanuit dat deeltje reageren. In mijn voorbeeld werd ik onevenredig boos ten aanzien van de situatie.
Toen en daar op die leeftijd was die boosheid nodig. Nu is dat niet meer nodig. Dat deeltje in mij weet dat echter niet. Dan is mijn taak om dat deeltje te laten weten dat we veilig zijn.
Nu is dit een simpel voorbeeld. Elk persoon bestaat uit, zoals wij dat noemen, afgesplitste delen.
Wanneer dit er heel veel zijn, wordt iemand gediagnosticeerd met DIS. Een Dissociatieve Identiteitsstoornis.
Die mensen hebben veel afgesplitste delen. Die allemaal eigen persoonlijkheden en namen hebben.
Die mensen zijn heel veel zo niet permanent gedissocieerd. Bijna altijd liggen hier enorme trauma’s aan ten grondslag.




